Zo rond een uur of vijf, als de moordende middagzon van Bangkok enigzins getemperd was, kwam er steevast om de hoek van de Guesthouse waar we verbleven een Thaïs vrouwtje aangerold met haar mini-barbecue.
We waren eerst wat argwanend, maar toen we zagen hoe de één na de andere Thaï er zijn bestelling ophaalde, besloten we ook mee aan te schuiven. Op een miniscuul roostertje bakte ze kleine spiesjes vlees. Zorgvuldig, want elk spiesje werd met een borsteltje ingestreken met een marinade, eventjes gegrilld, omgedraaid, ingstreken, langs de andere kant gegrilld, nog even omgedraaid, ingestreken en apart gelegd.
We kochten voor tien of vijf baht (omgerekend hetzelfde als tien of vijf oude Belgische frank) een serie spiesjes en proefden voorzichtig. Ze waren fantastisch lekker. En bijzonder verslavend, want we sloten meteen aan voor een nieuwe serie. Sedertdien werd het een bijna dagelijks bezoek en soms keken we zelfs al uit of ze nog niet aantocht was. In combinatie met een fris Singha of Tiger biertje vormden deze spiesjes het verwelkomingsmoment van de (iets) koelere avond.
Ik heb nooit het exact recept van haar marinade kunnen achterhalen, maar met wat geëxperimenteer heb ik iets gevonden dat er bijzonder dicht aanleunt. Neem als vlees dunne varkenslapjes (ongeveer een halve cm dik) en snij die in rechthoekjes van ca. 2,5 op 10 cm. Rijg het vlees op een satéstokje en zorg ervoor dat het goed strak staat (om te vermijden dat het vlees opkrult bij het grillen). Meng voor de marinade 1 fijngesneden Thaïs rood pepertje en 1 fijngesneden teentje knoflook met 5 eetlepels soya-saus, 1 eetlepel olie, 2 afgestreken eetlepels suiker en het sap van een halve limoen. Laat de spiesjes in dit mengsel gedurende minstens een uur (maar bij voorkeur een namiddag of nacht) marineren.
Grill ze in ongeveer een halve minuut snel aan beide zijden in een grillpan klaar. De spiesjes zijn bijzonder lekker op zich, voor wie dat wenst kan je er eventueel nog een zoete chili of pindasaus bij serveren. Ideaal als aperitiefhapje of als voorgerechtje.
Eén van mijn favoriete bijgerechten is deze ovenschotel van tomaat en courgette. Bijzonder simpel en snel om te maken: snij een courgette en een paar tomaten in fijne schijfjes en schik ze om de beurt in een ingevette ovenschotel. Kruid met wat peper, zout, wat provençaalse kruiden (nog beter is verse kruiden, zoals thijm, oregano of rozemarijn) en besprenkel met wat geraspte parmezaanse kaas en wat olijfolie. De hele bereiding duurt misschien maximum 10 minuten. Warm ondertussen de oven voor op 200-250 graden en plaats de schotel gedurende 15-20 minuten in de oven (aan 200 graden), of tot de kaas gesmolten is en de courgettes een licht gedroogd kleurtje/bruin wordende randjes krijgen.
Je kan dit gerecht bij quasi alles serveren: vlees, vis, gevogelte... Ik maakte het onlangs klaar bij eenvoudige braadworsten. In de Franse keuken wordt zo'n ovenschotel een "tian" genoemd, naar de naam van het aardewerk waarin het oorspronkelijk bereid werd. Gaandeweg is de naam synoniem geworden voor allerlei ovenschotels met groenten.
Nog niet zo lang geleden heb ik vlakbij mijn werk een schitterende koffiebar ontdekt: Corica. Hier bestel je niet zomaar een koffie, maar "un double Java" ("très corsé"), een "Jamaica Blue Mountain" ("léger, très fin, goût inimitable") of een Colombie Suprémo ("suave et acidulé, long en bouche").
Meer dan 25 verschillende soorten zijn er om uit te kiezen. Per kopje worden de koffiebonen vers gemalen. Voor wie graag koffie drinkt of de geur van vers gemalen koffie ruikt is Corica echt een aanrader. Eén van mijn favorieten is er de Guatemala Antigua ("très fin, d'un goût soutenu, très apprécié"). Er zijn geen tafeltjes, je drinkt je koffie aan de toog, tussen een publiek van habitués van wie de twee diensters al op voorhand weten welke koffie ze willen.
Corica, Kiekenmarkt 49, 1000 Brussel.
De zondag is al niet mijn meest favoriete dag van de week en het weer van de laatste weken maakte het er zeker niet beter op. Maar vandaag is er zon! Eindelijk! Mijn kat ligt breed uitgestrekt in zon te spinnen dat het een lieve lust is. Het zonnige weer heeft me zelfs zover gebracht dat ik deze ochtend een aantal van mijn goede voornemens heb vervuld (al zo vaak keurig opgeschreven met erboven "MORGEN!" en dan zo drie van die stevig affirmatieve lijntjes eronder getrokken). Voor de eerste keer dit jaar terug gaan lopen in 't park (en meteen vijf rondes er tegenaan gegooid - ik ben content van mezelf) en dan nog een aantal vervelende huishoudelijke "rompslompende "dingen aangepakt.
En tussen al die zomerse huisvlijt in heb ik me in de zon geïnstalleerd met een insalata caprese en een glaasje koele Chardonnay. Heerlijk.
Ik ken verschillende mensen die echt verslingerd zijn aan één type pasta. Op restaurant kiezen ze bij voorkeur quasi enkel de gerechten met dat type pasta. Ik zelf was tot voor kort een onvoorwaardelijke fan van penne, tot ik bij vrienden casarecce proefde.
Ik weet niet wat die pasta doet, maar het lijkt alsof ze elke saus hemels van smaak maakt. Casarecce zijn precies een soort "wilde" penne, even kort en met een soort van halve krul (zie foto). De opening in het midden houdt de saus vast en dat zorgt ervoor dat casarecce bijzonder geschikt zijn voor zwaardere pastasauzen. Ik vind ze lekkerder dan penne.
Ik heb ook een nieuw soort tomatenpulp gevonden in de supermarkt. Het zijn "halve" blikjes: ideaal en net genoeg saus voor een snelle één persoons-portie. "Pomodori in finissimi pezzi... mai vista una polpa cosi!" staat er op het blikje. Vrij vertaald: tomaten in zeer kleine stukjes... zo'n een pulp heb je nog nooit gezien! Net doordat ze in kleine stukjes zijn, is je saus veel sneller klaar, maar is het toch geen gladde boel zoals die tomatensap-achtige passata.
Een fijngesneden ajuintje, een teentje knoflook en één van mijn thaïse pepertjes glazig stoven in wat olijfolie, de pulp eraan toevoegen, kruiden met peper en zout en wat laten inkoken. Nog wat kappertjes erbij gooien. Of wat olijven, een ansjovisje... Ondertussen de casarecce gaar koken en afgieten. Saus bij pasta, nog even op het vuur en opdienen met vers geraspte pecorino. That's all it takes to get 5 minutes in heaven!
Enige tijd geleden plaatste ik nog een berichtje op La Cucina rond mijn zoektocht naar Parijs stokbrood in Brussel. Ik heb nog steeds niet gevonden wat ik zoek, maar Clotilde Dussolier van het onvolprezen Chocolate & Zucchini (de moeder van alle kookblogs op het web!) proefde onlangs de tot beste van het jaar 2006 verkozen Parijse baguette en beschrijft exact wat ik zoek: "the crust was thin, but offered just the right amounts of elasticity and crunch, and the interior (the mie if you will) was light and supple. The smell was particularly remarkable, with a distinct difference between the crust, which smelled of wood and woodfire, and the inside, which gave off a delicate flowery/grassy scent, so fresh and moist I feel compelled to liken it to morning dew." Beter had ik het niet kunnen beschrijven.
... geraak ik door mijn voorraad hete Thaïse pepertjes! Ik had er nodig voor een Thaïs gerecht, maar moest er noodgedwongen in de supermarkt een heel bakje van nemen. Dit schiet er nog van over:
Om ze op te krijgen gooi ik ze tegenwoordig in bijna alle gerechten die ik maak. 't Is te zeggen: één per één wel te verstaan, want zo eentje is nog altijd genoeg om een hele pot in vuur en vlam te zetten. De groene, zo heb ik ondertussen proefondervindelijk kunnen merken, zijn de meest pikante. En over het algemeen ook hoe kleiner ze zijn, hoe heter.
Wat de pepertjes zo heet maakt is de stof "capsaïcine". Dat is volgens de Nederlandstalige Wikipedia een "alkaloïde dat de receptoren op de tong stimuleert die gevoelig zijn voor hitte/pijn, wat een branderig gevoel geeft." Water drinken helpt hiertegen niet, omdat capsaïcine slecht oplosbaar is in water. Alcohol of vet helpt wel. Meestal vind ik ook rijst of brood een goede blusser.
Leuk om weten is dat er een zogenaamde Scoville-schaal bestaat die de heetheid van pepers meet, op basis van de aanwezige concentratie capsaïcine. Jammer genoeg vind ik er mijn Thaïse pepertjes niet in terug, maar volgens deze tabel staan ze op de derde hoogste plaats en zouden ze een waarde van tussen de 50.000 en de 100.000 Scoville hebben. Niet slecht, maar ben toch benieuwd om eens zo'n Red Savina habanero peper van 580.000 Scoville (!) te proberen. Dat is volgens het Guiness Book of World Records de heetste peper ter wereld. Hopelijk verkopen ze die in kleinere pakjes!
Ik ben wat aan het experimenteren met foto's van eten te nemen. Na wat tips op internet gelezen te hebben, heb ik me een klein statiefje aangeschaft en ben begonnen met eenvoudige dingen te fotograferen. Zoals deze lekkere Afrikaanse peertjes:
Digitaal getrokken met een Sony Cybershot DSC-P8. Een toestelletje dat ik op reis heb gekocht in Vietnam, dus de kans zit er in dat het misschien wel een volledige nep Sony is... Met zijn 3,2 megapixels is het waarschijnlijk al een hopeloos verouderd model, maar het ding doet waarvoor het gemaakt is: foto's nemen.
Ik probeer mijn foto's meestal te nemen in de voormiddag of rond het middaguur omdat dan, als de zon schijnt, het licht meestal op zijn mooist is.
Een beetje Photoshop doet natuurlijk ook wonderen. Dit is de originele foto, voor dat ik hem met Photoshop heb geattackeerd:
Ik heb in de bewerkte foto bovenaan de achtergrond wat donkerder gemaakt, de peertjes wat meer kleur gegeven en geprobeerd wat diepte in de foto te steken. Behalve de peer links in beeld zijn de andere peertjes wat vager gemaakt. Het kan waarschijnlijk nog allemaal een stuk beter en fijner afgewerkt worden (de mogelijkheden met Photoshop zijn eindeloos), maar 't is een begin!
Eén van de dingen die ik graag doe in het weekend is in een café de krant lezen. De laatste keren heb ik dat steevast gedaan in het Illy café vlakbij de Brusselse beursschouwburg. Ik was er al een aantal keren gepasseerd, maar aanvankelijk leek het interieur mij van buitenuit nogal steriel. Ook het idee van met z'n allen aan één grote tafel te zitten sprak me niet echt aan. Wat mij tenslotte over de streep haalde was gewoon het feit dat ik goesting had in een goeie koffie.
Eén keer binnen vielen al snel mijn bezwaren weg en nu is het één van mijn favoriete plekjes geworden om de krant te gaan lezen. Het is er gezellig, niet te druk, de muziek staat niet te luid en er is leesmateriaal in overvloed. Omdat het zo klein is word je ook heel snel bediend. En de koffie is er toch wel bijzonder lekker. De eerste keer is het wel even wennen: als je koffie bestelt, krijg je een bodempje straf spul en daarbij een mini-kannetje heet water. Op die manier kan je zelf bepalen hoe straf je je koffie wil.
Enige minpuntje misschien is dat ze geen buitenlandse kranten hebben. Twee van mijn andere favoriete stekjes hebben dat wel: Le Roi des Belges heeft ook The Guardian en l'Ultime Atome heeft Le Monde, International Herald Tribune én The Guardian. Alleen kan het in beide cafés heel erg druk zijn en laat de bediening soms tergend lang op zich wachten. (noot: Ultime Atome heeft dan wel weer mijn lievelingsdessert -Nougat Glacé met frambozencoulis- op de kaart staan)
En reken uit: voor nog minder dan de prijs van de krant (De Morgen kost in het weekend 1,80 euro geloof ik) heb ik de én krant gelezen én een lekkere caffè lungo gedronken. Kostprijs: 1,50 euro. In Gent zouden ze zeggen: dad es profijtig!
Illy Ambassador: Auguste Orts straat 6, 1000 Brussel (vlakbij de Beurs).
Ik heb een nieuw drankje ontdekt dat mij bijzonder smaakt: de cranberry & raspberry smoothie van Innocent. Ik ben het tot nu toe enkel nog maar tegengekomen in Opinio, het café van de VUB.
Het is niet alleen het drankje zelf dat mij bekoort, maar ook de leuke staaltjes copywriting die Innocent produceert. Niet alleen op hun website (het is de eerste keer dat ik bij vacatures zie staan: "bribes in the form of chocolates and home baked cakes are as always greatly appreciated"), maar ook op het Nederlandstalig etiket van het drankje, waar fijntjes vermeld staat: "schudden voor gebruik. Niet tijdens."
Of hoe ze ermee begonnen zijn: "In the summer of 1998 when we had developed our first smoothie recipes but were still nervous about giving up our proper jobs, we bought £500 worth of fruit, turned it into smoothies and sold them from a stall at a little music festival in London. We put up a big sign saying 'Do you think we should give up our jobs to make these smoothies?' and put out a bin saying 'YES' and a bin saying 'NO' and asked people to put the empty bottle in the right bin. At the end of the weekend the 'YES' bin was full so we went in the next day and resigned."
Pure marketingpraat? Het is goed mogelijk dat er gewoon een goed uitgekiende strategie achter zit. Ik neem het er graag bij. Eenmaal geproefd, was ik verkocht en wil ik graag geloven dat er echt niet meer dan 12 frambozen, 62 veenbessen, anderhalve appel en een halve banaan in hun smoothie zit, zoals het etiket exact vermeld.